voetbalzone

Elfmeters, de schorpioen en andere keepersfratsen

12 mei 2010, 21:02
Laatst bijgewerkt: 12 mei 2010, 21:02
Advertentie
Advertentie

Achter iedere keeper zit een verhaal. Waarom is hij ‘voor de leeuwen’ geworpen? Wat was er bijzonder aan hem als keeper? Had zijn carrière anders kunnen lopen als hij geen keeper was geworden? Ik ben ook per toeval op doel komen te staan. Ik was toen acht á negen jaar oud. Terwijl ik naar een aantal vrienden van mij aan het kijken was bij een voetbaltoernooi, trapten enkele vaders een balletje. Een vader raakte de bal verkeerd en het rondvormig ding ging richting iemand die even niet stond op te letten. Ik sta toevallig vlak bij die man, ik zie de bal komen, ik spring en tik de bal net voor zijn gezicht weg. Één van de vaders, leider van een hoger E-team die er toevallig bij was, vroeg of ik er wat voor voelde om in plaats van een laag E-tjes team te voetballen, in een veel hogere E-team te gaan keepen. Sindsdien ben ik nooit meer uit het doel gegaan.

Vraag aan een willekeurige doelman waarom hij op doel is gaan staan. Een van de mogelijke antwoorden zou kunnen zijn, dat hij te klein was om mee te voetballen. Dan moest je maar op doel als je me wilde doen. Zo is het ook gegaan met Heurelho da Silva Gomes. Mogen wij de teamgenoten van Gomes eeuwig dankbaar zijn dat hij naar het doel is verwezen, als hij niet naar ‘het hok’ verbannen was, hadden we nooit van zijn mooie reddingen kunnen genieten!

Er waren ook topkeepers bij wie je de indruk wekte dat ze niet echt spoorden. Zo kon de Belg Jean-Marie Pfaff super goed keepen en was hij een tijd lang een voorbeeld voor jeugdige goallies in de jaren zeventig en tachtig, maar zijn inmiddels legendarische uitspraak: ’Ich habe in Belgien ook vele elfmeters gestopft’ en al die andere uitspraken van hem zorgen nog altijd voor de hoge hilariteit in Duitsland en de Benelux.

Een ander voorbeeld van een keeper waarvan je nooit wist wat hij ging doen, was de Colombiaan René Higuita. Deze kleine rasta-haar-dragende keeper was in zijn spelersloopbaan binnen de lijnen als buiten de lijnen volop in de media. Zijn drugsgebruik en zijn opmerkelijke blunders haalden vaak de voorpagina’s van de (sport)kranten. De meeste mensen zullen hem wellicht kennen van misschien wel de mooiste redding die er ooit is gemaakt. Tijdens een vriendschappelijk wedstrijd in 1995 speelde Colombia tegen Engeland, maakt Higuita een duik naar voren en tikte hij de bal met de voeten vliegend achter zijn rug de bal nog uit het doel. El Escoperion, in Nederland beter bekend als de Schorpioen, was geboren!

Spelers met bijgeloof heb ik altijd wel bijzonder gevonden. Enkele voorbeelden zijn een kruisje slaan of, voor een keeper, een paar keer de lat aanraken, maar Laurent Blanc had zijn eigen merkwaardige ritueel. Voor iedere wedstrijd kuste hij het kale hoofd van Fabien Barthez, de keeper bij Les Bleus. Blanc geloofde al zou hij het hoofd van deze kale knakker kussen, dat hij beter daardoor ging spelen. Het resultaat: een gewonnen EK en WK!

Sommige keepers gaan beter spelen als ze opvallen, zeggen ze. Voormalig keeper Jorge Campos viel vooral op door zijn opvallende kleding die hij droeg op doel. Jérémie Janot nam dat heel erg letterlijk en verscheen met zijn ploeg AS Saint Étienne tegen FC Istres in 2005 in een volledig Spiderman-kostuum, met masker! Ach ja, als hij zich daar beter in vindt keepen..

De gekheid van al die keepers, heeft dat een werkelijk functie of niet? Zou al die gekheid de keeper beter maken, of maakt dat allemaal de keeper juist slechter? Of de keeper daar iets mee bereikt, misschien. Wie herinnert de spannende Champions League finale van 2005 tussen Liverpool en AC Milan zich niet, toen Jerzy Dudek tijdens de zenuwslopende penalty-serie als een clown op de lijn ging staan springen? Overigens aapte Dudek deze rare bewegingen van een andere oud keeper van Liverpool na, namelijk van de Zimbabwaan Bruce Grobbelaar.

Maar wanneer is een keeper ‘gek’? Is een keeper gek als hij veel blunders maakt, of als hij gekke bewegingen op de doellijn maakt, of als hij opvallende kleding aan trekt? Een gekke keeper kent een onduidelijke definitie, vind ik. Na het lezen van dit artikel begin je te denken:’Wie is nou de gekste keeper die er ooit was?’ Verdient onze zuiderbuur en mediagekke Pfaff deze prijs, of gunnen wij Higuita deze ‘eervolle’ vermelding? Of verdient een andere keeper de fictieve bokaal? Ieder zijn mening.

Hoe gek het ook klinkt, maar zou jij een wedstrijd beginnen zonder een doelman? Nee, natuurlijk niet! Een keeper hoort bij het elftal, ook al draagt hij een ander shirt dan de rest van zijn teamgenoten. Op televisie en de radio noemen coaches de keeper niet voor niets als eerste op en draagt een keeper vrijwel altijd nummer één. Als keeper sta je, letterlijk en figuurlijk, nooit buitenspel. Oké, misschien zijn keepers wel een beetje gek, doordat ze graag in de modder rollen en door de lucht springen, maar deze eenlingen zijn een verrijking in het voetbal en moeten niet vergeten worden!