voetbalzone

El Gran Derbi: is dit de meest heetgebakerde derby van Spanje?

Jasper Keuper28 apr 2024, 20:30
Laatst bijgewerkt: 09 aug 2024, 12:43
Advertentie

Derby’s. Zodra het nieuwe competitieprogramma gepubliceerd wordt, omcirkelen fans met een rode stift de datum waarop zijn of haar club de aartsrivaal treft in een wedstrijd die om meer gaat dan alleen winst. Aan derby’s zitten vaak veel diepere verhalen vastgeplakt dan de verhalen die zich op het voetbalveld hebben afgespeeld. De komende periode duikt Voetbalzone wekelijks in verschillende voetbalderby’s en de achtergrond hiervan. Met deze week de eer aan Andalusië, waar dit weekend Real Betis en Sevilla FC de degens kruisen.

363 dagen per jaar - of 364 in een schrikkeljaar - is Sevilla de zonnige, bruisende en swingende hoofdstad van Andalusië, waar de klanken van de Flamenco-ritmiek over de straten galmen. Het is de stad van de vele sinaasappelbomen, om de smalle straatjes en het hippe nachtleven.

Het is ook de stad met de grootste en belangrijkste arena voor stierengevechten in Spanje. Zo wordt er in april het grootste stierenvechtfestival ter wereld gehouden. Al sinds jaar en dag kan men op Paseo de Cristóbal Colón dit enigszins lugubere, maar niet minder populaire evenement bekijken.

Maar twee dagen per jaar veranderen Estadio Benito Villamarín en Estadio Ramón Sánchez Pizjuán, de stadions van respectievelijk Betis en Sevilla, in veredelde stierenvechtarena’s. 22 doldrieste spelers en nog driestere supporters die door de scheidsrechter, alias torero, in goede banen geleid moet worden. Dat laatste blijkt nog een behoorlijk karwei, zo wijst de geschiedenis uit.

Wanneer je de prachtige stad verkent, ben je zelden meer dan een hoek verwijderd van iets in de clubkleuren van Betis of Sevilla. Zij het graffiti, zij het stickers op lantaarnpalen. Sevilla ademt voetbal en heeft niet voor niets El Gran Derbi in huis.

Sevilla


Sevilla Fútbol Club is er vroeg bij wanneer voetbal het Iberische schiereiland bereikt. Al heeft het daar wel de hulp van buitenaf voor nodig. De Andalusische hoofdstad wordt aan het eind van de 19de eeuw bedolven onder de Britse expats, die vaak als eigenaren van productiebedrijven aan de slag gaan.

De Britten nemen echter ook hun passie voor voetbal mee naar Spanje, een land waar de sport dan nog echt geïntroduceerd moet worden. Een groep jongeren van Schotse komaf komt tezamen met een groep Spaanse jongeren en de rest is geschiedenis. 25 januari 1890 gaat de boeken in als de geboortedatum van Sevilla Football Club, zoals de club dan nog heet. Het maakt los Nervionenses de op één na oudste voetbalclub van Spanje na Recreativo Huelva.

De eerste officiële tegenstander laat zich dan ook raden. De eerste voorzitter van Sevilla, Edward Farquharson Johnston, die tevens mede-eigenaar is van een rederij die sinaasappels transporteert, schrijft een brief naar Huelva met het verzoek om een wedstrijd te spelen en die aanvraag wordt geaccepteerd. Op 8 maart 1890 staan los Sevillistas aan de aftrap van de eerste voetbalwedstrijd in Spanje ooit en zegevieren ze met 2-0.

Eind 1900 schieten de Sevillaanse voetbalclubs plotseling als paddenstoelen uit de grond: Sevilla Balompíe, Betis Football Club, Recreativo de Sevilla en Español de Sevilla. Daardoor kan de oudste ploeg van de stad meer wedstrijden organiseren. In 1912 wordt de eerste Copa de Sevilla gespeeld en deze wordt gewonnen door Sevilla. Ook de Copa Andalucía kent in 1915 zijn intrede. Daar doen ook teams uit Cádiz, Córdoba en Huelva aan mee, maar zij fungeren als speelbal van Sevilla. Van de eerste twintig Copa Andalucías wint Sevilla er zeventien. Het toont de suprematie die de club op dat moment heeft over zijn stadgenoten.

Hoewel Sevilla tegenwoordig tot het meubilair behoort in de LaLiga, is dat niet altijd het geval geweest. De club doet niet eens mee in het eerste seizoen na de formering van de competitie in 1928, daar het in een rechtstreekse play-off-wedstrijd tegen Racing Santander, tot afgrijzen van de Andalusische bevolking, tekortschiet. Pas vanaf 1934 doen de Andalusiërs hun intrede in de hoogste voetbaldivisie van het land.

Sevilla blijft exact 34 jaar in de LaLiga actief. Net na de Spaanse burgeroorlog begint Sevilla aan een succesvolle reeks. In 1939 verspeelt de club nog op de laatste speeldag het kampioenschap, wanneer het tegen Hércules CF niet verder komt dan 3-3, maar in het seizoen 1945/46 gaat het Spaanse landskampioenschap wel naar Andalusië. De aanval van Sevilla in die tijd wordt las Stukas genoemd. Een verwijzing naar een Duitse duikbommenwerper die door de Luftwaffe wordt gebruikt gedurende de Tweede Wereldoorlog. De aanval maakt namelijk 216 treffers in vier seizoenen.

Heden ten dage staat Sevilla bekend om hun vele succesvolle Europa League-campagnes. Het is een ware cupfighter en dat zit er al vroeg in bij de club. In 1935 wordt voor het eerst de Copa del Rey in de wacht gesleept als het Catalaanse Sabadell FC zijn meerdere moet erkennen in de Andalusiërs in de finale (3-0). Vier jaar later moet ook Racing Club de Ferrol eraan geloven (2-6). Dit wordt opgevolgd met de derde Copa del Rey in 1948, wanneer Celta de Vigo in Madrid met 4-1 wordt afgedroogd.

Deze drie Spaanse bekers worden allemaal gewonnen onder het voorzitterschap van Ramón Sánchez Pizjuán. En die naam, Sánchez Pizjuán, is nog altijd verbonden aan het stadion van de club. Van 1932 tot 1941 en van 1948 tot zijn plotselinge dood in 1956 is hij de voorzitter van los Rojiblancos en tevens de eigenaar van de grond waar het stadion op gebouwd wordt. Sánchez Pizjuan zelf maakt de het afronden van het bouwen van het stadion nooit mee, daar het terrein pas klaar is in 1958. Zijn opvolger Ramón de Carranza belooft de voorzitter op zijn sterfbed plechtig de bouw van het stadion tot voltooiing te brengen.

{/embed}

{/embed}

Aan het eind van het seizoen 1967/68 degradeert Sevilla voor het eerst in zijn bestaan naar de Segunda División, oftewel het tweede niveau van Spanje. Prompt promoveert het het seizoen daarna weer en worden de spelers onder handen genomen door de markante Oostenrijker Max Merkel, bijgenaamd Mr. Whip, wegens zijn gebruik van strenge karakter en harde discipline. Het heeft wel effect, want Sevilla eindigt in het jaar van zijn rentree op het hoogste niveau op de derde plek.

Het relatieve succes blijft wel beperkt tot slechts één seizoen, want een jaar later daalt de club voor de tweede keer in korte tijd af naar de Segunda División. In 1973 haalt Sevilla de eerste Afrikaanse speler naar Andalusië, genaamd Alhaji Momodo Njie, beter bekend onder het pseudoniem Biri Biri. De Gambiaan groeit uit tot een cultheld en tegenwoordig wordt zijn ‘artiestennaam’, want artistiek was de flegmatieke buitenspeler zeker, gebruikt als naam van de supportersgroep Biris Norte. Met Biri Biri in de gelederen wordt in het seizoen 1974/75 weeral promotie vastgesteld.

Fast forward naar het seizoen 1992/93. Ook dan staat er een nieuwe aanwinst direct in de spotlights. Niemand minder dan Diego Maradona wordt voor grofweg zeven miljoen euro overgenomen van Napoli, waar hij de afgelopen vijftien maanden een schorsing uitzit nadat hij een dopingtest faalt. Maradona blijkt onder invloed te zijn van cocaïne.

Het beste is er bij de wereldkampioen van 1986 wel af wanneer hij zich meldt in Zuid-Spanje. De supporters, die in de zomer nog razend enthousiast zijn, komen van een koude kermis thuis. Maradona blijft slechts één seizoen in de hoofdstad van Andalusië, kampt voortdurend met blessures en clasht met hoofdtrainer Carlos Bilardo.

voetbalzone

Het is een periode van onrust in Sevilla, daar de club met de nodige financiële problemen kampt. Aan het eind van het seizoen 1994/95 lijken los Rojiblancos daarvoor de deksel op de neus te krijgen, nadat de Spaanse voetbalbond besluit hen en Celta de Vigo wegens administratieve redenen uit de LaLiga te zetten. Maar na smeekbedes en een succesvolle actie van de Sevillistas krijgen Sevilla en Celta hun zin en mogen ze toch op het hoogste niveau actief blijven.

De Spaanse voetbalbond ziet de financiële wanordelijkheden bij de club door de vingers, maar uiteindelijk kan de club op sportieve grond ook geen stand houden. In het seizoen 1996/97 degradeert het zwaar afgezwakte Sevilla alsnog. In 1999 promoveert de club weer en sinds dat jaartal is Sevilla niet meer weg te denken uit LaLiga.

Sevilla mag dan weer bij de beste twintig clubs van het land horen, voor de vierde stad van het land boekt het maar weinig successen. Zelfs Europees voetbal wordt tot aan 2004 vaker niet dan wel bereikt. Vanaf het seizoen 2005/06 komt daar een drastische verandering in.

In Eindhoven staat op 10 mei 2006 de finale van de UEFA Cup op het programma tussen het Engelse Middlesbrough FC en Sevilla. 32.000 supporters zien hoe Luís Fabiano, Frédéric Kanouté en een dubbelslag van Enzo Maresca Sevilla naar een eclatante 0-4 zege leiden. Het is het startschot van de suprematie van de club in het toernooi, of het nou de UEFA Cup of Europa League heet.

voetbalzone

Het seizoen 2006/07 is nog een stuk succesvoller, daar de club de treble wint. In de UEFA Super Cup wordt met 0-3 gewonnen van Champions League-winnaar FC Barcelona, in de Copa del Rey scoort de Malinees Kanouté de enige goal in de finale tegen Getafe en ook de tweede UEFA Cup wordt gewonnen. Op Hampden Park in Glasgow staat Sevilla tegenover landgenoot Espanyol. Na 120 minuten voetbal staat er een 2-2 stand op het scorebord en moeten strafschoppen uitsluitsel brengen. In deze penaltyreeks kroont Andrés Palop zich tot held van Sevilla door drie pogingen van elf meter te keren.

Het seizoen 2007/08 was een seizoen van twee gezichten. Vroeg in de jaargang moet Sevilla direct aan de bak tegen Real Madrid in de finale om de Supercopa de España. De finale, die over twee wedstrijden gespeeld wordt, eindigt in een 4-5 overwinning voor los Rojiblancos. Een van de spelers die op dat moment kan rekenen op een basisplaats is Antonio Puerta. De geboren en getogen Sevillano is pas 22 jaar oud en heeft alle jeugdelftallen van de Andalusiërs doorlopen.

Hem wacht een prachtige toekomst, maar drie dagen na de winst in het Spaanse equivalent van de Johan Cruijff Schaal slaat het noodlot toe. Tijdens de openingsduel van het LaLiga-seizoen met Getafe krijgt Puerta een hartaanval. Drie dagen later sterft de Spaanse jeugdinternational aan de gevolgen hiervan. De selectie is uiteraard aangeslagen door het verlies van hun ploeggenoot en vriend. Dat Sevilla drie dagen later de UEFA Supercup van AC Milan verliest is dan ook geen schande.

voetbalzone

Ter ere van Puerta wordt er sinds 2008 in de voorbereiding op het seizoen een wedstrijd gespeeld om de Antonio Puerta-trofee. Sevilla is daarin buitengewoon succesvol gebleken. Tien van de twaalf trofeeën zijn in het bezit van de oude ploeg van Puerta. Verder zijn alleen Boca Juniors en Granada een keer winnaar geworden van het zomertoernooi.

De jaren na 2010 staan voor Sevilla sowieso bol van de (internationale) successen. In 2010 wint Sevilla zijn laatste Copa del Rey tegen Atlético Madrid (2-0) en tussen 2013/14 en 2015/16 winnen los Rojiblancos drie keer de Europa League tegen respectievelijk Benfica (0-0, 4-2 na strafschoppen), Ajax-beul Dnipro Dnipropetrovsk (2-3) en Liverpool (1-3).

voetbalzone

De vraatzucht van Sevilla is daar nog niet mee gestild in de Europese competitie. In 2020 gidst luchtmacht Luuk de Jong zijn toenmalige werkgever met twee goals naar een 3-2 overwinning op Inter. Op los Blanquirrojos staat geen maat in de Europa League en ook AS Roma schiet afgelopen seizoen tekort. Na 120 minuten voetbal staat er weer een gelijke stand op het scorebord, maar net als in de vorige twee Europa League-finales waarin penalty’s uitkomst moeten brengen, gaat Sevilla met de winst aan de haal.

Real Betis


Van het grote Estadio Ramón Sánchez Pizjuán maken we de oversteek naar het nog grotere Estadio Benito Villamarín. Van Nervión naar Heliópolis. Op 12 september 1907 ziet Betis officieel het levenslicht als España Balompié en dit wordt twee seizoenen later naar Sevilla Balompié veranderd. In 1914 fuseert Sevilla Balompié met Betis Football Club, een nieuwe speler op de markt die is ontstaan na een intern meningsverschil bij Sevilla. Vrijwel direct na de fusering wordt het koninklijke beschermheerschap ‘Real’ door de toenmalige Spaanse koning Alfonso XIII aan de naam toegevoegd

De naam ‘Betis’ stamt af van ‘Baetis’, de Romeinse benaming voor de Guadalquivir-rivier die door de stad stroomt. Op de eigen website klopt Betis zich op de borst vanwege het feit dat het een van de weinige teams van Spanje is dat louter woorden van Spaanse origine in de clubnaam heeft verwerkt. In tegenstelling tot hun aartsrivaal Sevilla Fútbol Club, dat het tweede woord van de naam heeft afgeleid van het Engelse woord Football, gebruikt Betis nog altijd de oeroude Spaanse benaming voor voetbal: Balompié.

Aartsrivaal Sevilla heeft de nodige degradaties en teleurstellingen meegemaakt, maar dat valt in het niet bij alle degradaties en tumultueuze situaties die Betis heeft moeten doorstaan. Het motto van Betis luidt dan ook: 'Viva la Betis, aunque pierda!' Vrij vertaald: 'Lang leve Betis, ook al verliezen we.'

Hoewel we de club tegenwoordig kennen van hun groen-witte tenues, was dat niet het tenue ten tijde van de oprichting. Destijds speelde het elftal in volledig blauwe truien met witte broeken. Deze kleuren passen echter totaal niet bij de Andalusische vlag. Een van de oprichters heeft een studentenleven achter zich in Schotland en nadat hij zijn voormalige medestudenten heeft gepolst, krijgt hij de stof om het shirt van Celtic van te kopiëren. Sindsdien is het groen-wit niet meer van het tenue weg te denken.

Betis kabbelt 24 jaar voort in de Segunda División, alvorens ze in 1932, in hun 25-jarig jubileumjaar, als kampioen promotie naar de Primera División afdwingen. De oplettende lezer ziet dat dit eerder is dan stadgenoot Sevilla en daardoor is Betis de eerste club uit Andalusië die op het hoogste niveau van Spanje in actie komt. De sportieve voortekenen in de hoogste profdivisie zijn veelbelovend, want drie jaar na de promotie leidt de Ierse trainer Patrick O’Connell zijn elftal naar de eerste plek in de LaLiga.

Aan dit succes kan in de volgende 89 jaar geen passend vervolg worden gegeven. Als regerend kampioen eindigt Betis zevende. Door een slechte economische staat en de naderende burgeroorlog zijn er vijftien maanden na het kampioenschap nog maar twee spelers over van die ploeg. Tijdens de drie jaar durende burgeroorlog van 1936 tot 1939 wordt er in Spanje logischerwijs niet gevoetbald. Bij de hervatting in 1939 wordt de achteruitgang van Betis eens te meer benadrukt met degradatie.

Het dieptepunt was nog niet bereikt, want in 1947 kan ook degradatie naar de Tercera División, het derde niveau van Spanje, niet worden afgewend. Tot aan 1954 blijft Betis aanpoten in deze competitie en dat doet het met de onvoorwaardelijke steun van de supporters. Wanneer Betis in 1954 kampioen wordt van de Tercera División, is het de eerste ploeg in Spanje die alle drie de competities van het land heeft gewonnen. Een mooie prestatie, al had Betis het vermoedelijk liever op andere volgorde gedaan.

voetbalzone

Net als Sevilla heeft ook Betis zijn stadion vernoemd naar een voormalige voorzitter die veel voor de club heeft betekend. Benito Villamarín neemt de club over wanneer het opnieuw in zware geldproblemen verkeert en opnieuw niet op het hoogste niveau van Spanje actief is. Onder bewind van Benito Villamarín keert de ploeg direct terug naar de Primera División en wordt het terrein van het stadion gekocht. In 1965 houdt de voorzitter het voor gezien en verlaat hij Betis. Dat heeft direct negatief effect op het veld, daar Béticos weer degraderen.

Op 25 juni 1977 bereikt de club eindelijk weer groot nationaal succes. De eerste Copa del Rey wordt aan de prijzenkast toegevoegd. Betis en Athletic Bilbao kunnen in de reguliere speeltijd van de finale niet het verschil maken, dus moet een zenuwslopende penaltyserie dat doen. Pas na 21 strafschoppen wordt er een winnaar gevonden en dat is Betis: 8-7.

Ook in de volgende decennia blijft Betis degradaties moeiteloos afwisselen met plaatsingen voor een Europese competitie. Het zijn ware rollercoasterjaren voor iedere supporter met een groen-wit hart. Pas vanaf de jaren negentig vindt de club stabiliteit op het hoogste niveau en bereikt het met enige regelmaat de UEFA Cup.

In het seizoen 2004/05 wint Betis voor de tweede maal in hun clubhistorie het prestigieuze bekertoernooi van Spanje. In het Estadio Vicente Calderón, het voormalige onderkomen van Atlético Madrid, staan Osasuna en Betis tegenover elkaar. Ricardo Oliveira schenkt de ‘uitploeg’ in minuut 74 de voorsprong, maar John Aloisi schiet acht minuten later de gelijkmaker tegen de touwen. Tot minuut 114 houden de teams elkaar in evenwicht, alvorens aanvaller Dani de Béticos in extase brengt met de winnende treffer.

voetbalzone

Door de winst van de Copa del Rey krijgt Betis een ticket voor Champions League-voetbal, al moet het om het hoofdtoernooi te bereiken wel eerst AS Monaco verslaan. Over twee wedstrijden is Betis met 3-2 te sterk voor de Monegasken en wordt de groepsfase van het miljardenbal bereikt. Hetgeen is een primeur, daar er nog niet eerder een team uit Andalusië de poulefase van de Champions League heeft bereikt sinds het vernieuwde format dat ingaat vanaf het seizoen 1993/94.

Betis wordt ingedeeld met Liverpool, Chelsea en RSC Anderlecht en moet, ondanks een 1-0 overwinning op Chelsea, genoegen nemen met de derde plek en 'degradatie' naar de UEFA Cup. Nadat Betis er eerst nog in slaagt om AZ de das om te doen, is Steaua Boekarest een ronde later het eindstation na een 0-3 thuisnederlaag.

Betis zal de daaropvolgende jaren nog een aantal keer degraderen, maar sinds het seizoen 2014/15 zijn los Verdiblancos weer een vaste klant in de hoogste divisie van het land. Vanaf de jaargang 2020/21 is de club uitgegroeid tot een gewaardeerde subtopper in een van de vijf topcompetities van Europa met achtereenvolgens een zesde, vijfde en zesde eindklassering. Op 23 april 2022 wint Betis eindelijk weer eens iets tastbaars in de vorm van de derde Copa del Rey in de clubhistorie. De Andalusiërs nemen de strafschoppen besluitvaardiger dan Valencia. (5-4).

voetbalzone

Confrontaties


El Gran Derbi heeft niet voor niets deze naam gekregen. Vraag voetbalminnend Spanje wat dé derby van het land is en unaniem wordt er gewezen naar het zuiden des lands. En dat terwijl het Iberisch schiereiland met Real Madrid - Atlético, Barcelona - Espanyol en Athletic Bilbao - Real Sociedad nog wat andere zeer heetgebakerde derbies huisvest.

Betis zou niet bestaan zonder Sevilla. In 1907 weigeren beleidsbepalers van het elitaire Sevilla om een speler uit de klassieke volkswijk Triana te contracteren, waardoor boze leden opstappen. Ze vinden dat de beleidsbepalers discrimineren en richten een deel van Betis op. Het klassenverschil is ook deels terug te zien in de wijken waar beide teams hun stadion hebben staan. Nervión is de commerciële hotspot van de stad met winkelcentra en talloze restaurantjes, terwijl Heliópolis een wijk is met weinig charme.

Hoewel het verleden er op wijst dat Sevilla elitair is en Betis de club van de arbeiders, zullen beide supportersgroepen het er nooit over eens zijn wie nou echt dé volksclub van de stad is. Ook de supporters van los Rojiblancos claimen deze titel als hun eigendom. Het klassenverschil is tegenwoordig ook flink ingeperkt. Een Betis-supporter kan heden ten dage prima uit Nervión komen en er zijn ook supporters van Sevilla in de wijk Triana.

De derby heeft een diepere lading en heeft voor een aanzienlijk deel te maken met de eerste krachtmeting tussen Sevilla en Betis. Eerstgenoemde zegeviert met 1-0 en viert het winnen van de eerste stadsderby met een heuse parade door de stad. Hetgeen natuurlijk tegen het zere been is van de treurende tegenstander. Als de tweede ontmoeting ook lijkt af te stevenen op een overwinning voor los Rojiblancos, bestormen woedende supporters van Betis het veld en wordt de wedstrijd bij een 4-3 stand gestaakt.

Sevilla heeft in de beginjaren dus de overhand en die raakt het ook niet kwijt. Qua successen is het de grootste club van de stad. Van de 140 ontmoetingen weet Sevilla er 65 te winnen, terwijl Betis 40 keer als winnaar uit de strijd komt. 35 keer moeten de teams de punten delen. Wat verder opvalt is dat Betis en Sevilla beiden regelmatig in het hol van de leeuw weten te winnen. Daaronder valt ook de meest doelpuntrijke editie, die in 2018 plaatsvindt. In het Estadio Ramón Sánchez Pizjuán zegeviert los Verdiblancos in een waar doelpuntenfestijn met 3-5.

voetbalzone

Ook in de recente historie is Sevilla de ploeg met het overwicht. Van de laatste 29 directe ontmoetingen in LaLiga, Copa del Rey en een bijzondere krachtmeting in 2014 in de Europa League knock-outfase, weet Sevilla er 16 te winnen, terwijl de buurman er slechts 5 heeft gewonnen.

Die bijzondere krachtmeting in 2014 vindt plaats in de laatste zestien van de Europa League. Betis wint in Estadio Ramón Sánchez Pizjuán het heenduel met 0-2 door goals van Leo Baptistão en Salva Sevilla, de man met de meeste toepasselijke achternaam voor een doelpuntenmaker in de stadsderby van Sevilla. Los Verderones kunnen de volgende ronde door de zege al proeven.

Maar dan rekenen ze buiten Sevilla, dat enkele weken later het kunstje herhaalt door ook met 0-2 te winnen. José Antonio Reyes en Carlos Bacca zorgen voor de doelpunten en dus moet er een penaltyreeks aan te pas komen. Vitolo mist de eerste strafschop namens de bezoekers, maar Alfred N’Diaye en Nono doen dat namens Betis, waardoor Sevilla doorstoot naar de volgende ronde, en uiteindelijk de beker in de wacht sleept.

De meest memorabele wedstrijden van de derby gaan vaak echter gepaard met niet bijster smakelijke momenten. Zo wordt Sevilla-speler Manuel Perez in zijn rug gestoken door een supporter van Betis en wordt in 2002 de doelman van los Verdiblancos belaagd door een supporter van los Rojiblancos. Ook trainers zijn soms het mikpunt van de supporters. In 2007 wordt Sevilla-coach Juande Ramos met een waterfles bekogeld. De oefenmeester raakt door de klap bewusteloos, al menen de supporters van Betis dat de coach zich aanstelt.

Of Ramos het incident nu dramatiseert of niet, de wedstrijd wordt op ruim 500 kilometer afstand in een leeg Getafe-stadion uitgespeeld. In 2022 wordt Sevilla-middenvelder Joan Jordan getroffen met een staaf die vanuit de tribunes wordt gegooid. Ook deze wedstrijd wordt gestaakt en op een later moment uitgespeeld.

Tegenwoordig


Conclusie: de supportersgroepen hebben een vurige hekel aan elkaar en gezien de recente geschiedenis lijkt een wapenstilstand niet nabij. Het zorgt wel voor het ideale recept om er zondagavond om 21:00 uur bij Ziggo Sport eens goed voor te gaan zitten.

Arbiter José Sanchez is door de Spaanse voetbalbond toevertrouwd om deze krachtmeting in het Estadio Benito Villamarín niet te laten ontaarden in een ordinair slachtveld. Met name de thuisploeg is er veel aan gelegen om zondagavond de volle buit te pakken, daar zij nog in de race zijn om een plekje in de top zes van de competitie.

De manschappen van Manuel Pellegrini nemen op het moment de zevende plaats in beslag. Betis heeft drie punten minder dan nummer zes Real Sociedad, maar heeft ook een wedstrijd minder gespeeld. Bovendien krijgt Betis op de voorlaatste speeldag de club uit San Sebastian nog op bezoek. Pellegrini kampt echter met het nodige blessureleed. Marc Bartra, Héctor Bellerín en Ezequiel Ávila, de broer van Ajax-verdediger Gastón, zijn allemaal uit de roulatie. Smaakmaker Isco en topscorer Willian José zijn wel van de partij in de stadsderby.

Sevilla is op zijn beurt bezig aan een teleurstellend seizoen in de vaderlandse competitie. De club staat op de twaalfde plek op de ranglijst en kan deelname aan Europees voetbal uit het hoofd zetten. Ook via de Copa del Rey of een Europese voetbalcompetitie is dit uitgesloten, daar het elftal van Quique Sanchez Flores in beide toernooien vervroegd is uitgeschakeld. In de Champions League eindigt Sevilla in de poule met Arsenal, PSV en Lens door toedoen van de Eindhovenaren op de laatste plaats en in de Copa del Rey is eind januari Atlético Madrid met 1-0 te sterk.

Voormalig Eredivisionist Nemanja Gudelj moet de Derbi Sevillano vanaf de tribune toekijken. De Serviër kampt met een knieblessure en is op zijn vroegst halverwege mei fit. Voormalig Ajacied Lucas Ocampos is wel van de partij, evenals vedette Sergio Ramos en clubicoon Jesús Navas. Laatstgenoemde is recordhouder bij Sevilla met de meeste wedstrijden in de clubhistorie. De 38-jarige vleugelverdediger kwam al 650 keer in actie voor los Rojiblancos.

Eerder dit seizoen kwamen de teams in Nervión niet verder dan een 1-1 gelijkspel. Ayoze Pérez bracht Betis in de 72ste minuut op voorsprong, maar Ivan Rakitic schoot zeven minuten later de 1-1 tegen de touwen en bepaalde daarmee de eindstand.

Bezig met laden …