voetbalzone

De 25 jaar van Busby in het voetbal: ‘Dan was hij speler van Ajax geworden'

Chris Meijer05 nov 2020, 12:20
Laatst bijgewerkt: 05 nov 2020, 12:20
Advertentie
Advertentie

Het is woensdag 4 november exact 25 jaar geleden dat Patrick Busby als jeugdscout van Ajax met Leandro Resida de eerste speler in zijn loopbaan scoutte. In deze kwarteeuw werkte de nu 48-jarige Noord-Hollander naast Ajax als scout voor Hamburger SV, FC Groningen, Brighton & Hove Albion, de Amerikaanse voetbalbond en FC Twente, zag hij verschillende jeugd-WK’s, -EK’s, Afrika Cups en wedstrijden in Zuid-Amerika en verschenen veel topspelers al op jonge leeftijd in zijn notitieboekje. Voetbalzone blikt met Busby terug op de 25 jaar die hij voorlopig in de voetballerij achter de rug heeft. “Als je voor je werk betaald naar voetbal mag kijken en tevens de kans hebt om zoveel verschillende landen te bezoeken en kennis te maken met diverse culturen, dan mag je toch spreken van een jongensboek.”

Door Chris Meijer

Busby weet het nog precies. 29 april 1983, Sportpark De Vlotter in Heemskerk. Die dag stond de wedstrijd tussen ADO’20 E1 en Ajax E2 op het programma, met aan de zijde van de Amsterdammers een ventje met een bekende achternaam: Jordi Cruijff. Busby stapte nog voor de wedstrijd op zijn vader af en vroeg hem hoe hij bij Ajax terecht kon komen. ‘Dan moet je gescout worden, knul’, luidde het antwoord van Johan Cruijff. Dat antwoord heeft in het brein van Busby voor altijd een link tussen Ajax en scouting achtergelaten. Hij wilde dan ook dolgraag scout worden, maar hoe kom je in dat vak terecht? Tot op de dag van vandaag is er bij de KNVB geen opleiding tot scout, dus een duidelijke weg om in het vak terecht te komen bestaat simpelweg niet. “Mijn eigen entree in het scoutingsvak berust op zoveel toeval dat het kennelijk zo moest zijn”, lacht Busby. Twaalf jaar na de ontmoeting met Cruijff bracht een toevallige klant in zijn kledingwinkel in Haarlem hem binnen in de wondere wereld van de scouting.

voetbalzone

Die bewuste dag in het voorjaar van 1995 stapte Rob Speijer met zijn vrouw binnen bij Busby. Op een plaats waar je dat niet direct zou verwachten, ontstond een gesprek over voetbal en scouting. Busby liet zich ontvallen dat hij dolgraag scout wilde worden. Het ontlokte een glimlach bij Speijer, daar hij werkzaam was als jeugdscout bij Ajax. ‘Meld je zaterdag op station Haarlem, je mag met mij mee en ik ga je het vak leren’, zei Speijer. Zo gezegd, zo gedaan en op 4 november van dat jaar scoutte Busby voor het eerst zelfstandig een jeugdspeler voor Ajax. Op amateurvelden van FNC, dat na een fusie tegenwoordig SV De Kadoelen heet, zag hij een klein en tenger ventje ‘pielen’ met een veel te grote bal. “Maar aan de bal had hij zoveel bravoure, hij wilde constant zijn tegenstander passeren. Ik wilde graag weten hoe oud hij was en hoe hij heette.” Vader Dennis antwoordde dat het ventje Leandro Resida heette en net een paar weken zes was. Ondanks dat de opleiding van Ajax destijds begon bij de E2 voor kinderen die twee jaar ouder waren, werd Resida aangenomen. “Als jongste lid aller tijden mocht hij samen met het oudste lid, Wim Schoevaart, de aftrap verrichten tijdens de opening van de ArenA in 1996.”

Na een periode van meelopen met Speijer mocht Busby op gesprek komen bij hoofd scouting Ton Pronk. “Dat verliep goed. Niet veel later werd ik weer verwacht in de containers achter de hoofdtribune van De Meer, waar Ajax destijds kantoor hield. Ditmaal voor een eindgesprek met zowel Pronk als Co Adriaanse, hoofd opleidingen. Na afloop van het gesprek mocht ik mij jeugdscout van Ajax noemen”, vertelt hij. Busby zou uiteindelijk zes jaar werkzaam zijn bij Ajax. Een periode waarin de nodige nu nog bekende spelers door zijn toedoen in de befaamde academie van de Amsterdammers terechtkomen. Toch wil Busby zich absoluut niet opwerpen als de ontdekker van bepaalde spelers. “Wat mij betreft ontdekken scouts geen spelers. We brengen spelers in kaart, rapporteren en proberen de progressie die een speler kan gaan maken zo goed als mogelijk in te schatten”, verklaart hij. Met drie voorbeelden probeert hij dit uit te leggen.

Zo zag Busby Jordy Clasie al op zevenjarige leeftijd spelen in de E1 van de Haarlemse amateurclub EDO. “Op dat moment dacht ik een geweldig talent voor Ajax te hebben ontdekt. Mooi niet! Zijn vader bleek een goede kennis van Willem van Hanegem en Clasie was al bekend bij Feyenoord.” Op de tribune bij Ajax werd Busby eens tot de ontdekker van Maarten Stekelenburg gebombardeerd. “Ik had hem gescout, maar zeker niet ontdekt. Zijn moeder, die naast me zat, gaf aan dat iemand anders hem gescout had. Ik had een positief advies gegeven over een jeugdkeeper van vv Schoten, dat wél. Maar scouten doe je met een team en het is gewenst en gebruikelijk dat er meerdere meningen worden verzameld.” Eljero Elia kwam wél door toedoen van Busby bij Ajax terecht, nadat hij de aanvaller aan het werk had gezien bij een regioteam van de KNVB. Busby wordt daardoor nog altijd door Elia bestempeld als ‘zijn ontdekker’. “Wat ik werkelijk heb gedaan, is Elia gescout tijdens een wedstrijd van de KNVB. Hij was dus al bij scouts van de KNVB opgevallen en hij speelde bij ADO. Omdat ik overtuigd was van de twaalfjarige Eljero, heb ik er wel mede voor gezorgd dat hij jeugdspeler werd bij Ajax.”

Busby zag Stekelenburg, Dolberg, Clasie en Elia al op jonge leeftijd aan het werk.

“Vandaag de dag weten we dat het relatief weinig zin heeft om voor de puberteit te selecteren. Die kennis staat voor mij los van het gegeven dat je talent op zeer jonge leeftijd kunt herkennen. Je ziet ook dat je het woord ontdekken niet één op één kunt toepassen op het beoordelen van een speler. Zo zag ik Kasper Dolberg in november 2013 bij een selectietraining van de Deense voetbalbond, waar hij tot de afvallers behoorde. Ik noteerde hem voor FC Groningen. Henk Veldmate gaf aan dat de opleidingsvergoeding van 300.000 voor Groningen een onhaalbare kaart is. Dan gaat Dolberg een jaar later naar Ajax en krijgt hij een andere 'ontdekker'. Bij jeugdspelers die je scout bij hun amateurclub ligt een verkeerde inschatting altijd op de loer. Ik had Hedwiges Maduro bijvoorbeeld als ongeschikt beoordeeld toen hij in de jeugd van Almere speelde. Nou, dat heb ik dus totaal verkeerd ingeschat”, gaat Busby verder. Het wel of niet goed inschatten van een speler is onlosmakelijk verbonden met het scoutingsvak. Busby kreeg daar nog meer mee te maken toen hij Ajax na zes jaar verliet. Via Winnie Haatrecht kreeg hij de mogelijkheid om voor Nr.10, het bureau van Maarten de Vos, het jeugd-WK in Argentinië in kaart te brengen. De rapporten en mandaten maakten indruk op De Vos, die Busby in dienst nam als fulltime-scout met Afrika, Zuid-Amerika en jeugd-WK’s en -EK’s als werkveld.

Argentinië werd in het begin van deze eeuw de ‘specialiteit’ van Busby en daar zag hij al vroeg de nodige toppers in spé aan het werk. “Diego Forlán, Maxi López, Javier Mascherano, Carlos Tévez, Éver Banega, Lucho González, Mauro Rosales, Ángel Di Maria, Sergio Agüero, de broers Gabriel en Diego Milito, Gonzalo Higuaín, Sergio Romero en Pablo Zabaleta”, zo somt hij op. “Ik denk dat van dit rijtje Tévez mij het meest verrast heeft.” Het had niet veel gescheeld, of een of meerdere van deze namen hadden zomaar voor Ajax of in Nederland kunnen spelen. Nadat Busby zijn contract bij Nr.10 had opgezegd, werkte hij een tijdje als onafhankelijk scout en was hij onder meer de ‘oren en ogen’ van Ajax in Zuid-Amerika. Het verhaal dat de Amsterdammers de voorkeur gaven aan Albert Luque boven Di Maria, is reeds bekend. Verschillende Nederlandse en Belgische clubs bestempelden Forlán in 2001 als ‘niet interessant’, waarna Manchester United hem een halfjaar later alsnog een kans in Europa bood. Voor Mascherano en Lucho González had Ajax wél serieuze belangstelling en voor laatstgenoemde zaten Busby en Gerrie Mühren in 2004 zelfs op de tribune tijdens River Plate - Rosario Central. “We kwamen voor hem, maar hij viel al na een kwartier uit. Ajax was concreet met zijn interesse. Dat was pech.”

“Als onafhankelijk scout was ik de romanticus, die op een roze wolk fantaseerde over een half elftal Argentijnen bij Ajax. In de praktijk is de realiteit gewoon keihard. Je moet vooral geluk hebben dat iemand binnen een club de speler ziet en voelt zoals jij dat deed, dat er behoefte is aan dat type speler én, niet onbelangrijk, de financiën er voor zijn. Als Lucho niet geblesseerd uitvalt en zijn normale niveau haalt, wordt hij speler van Ajax. Pronk, Ronald Koeman, Ruud Krol en Tonny Bruins Slot waren allemaal overtuigd na het zien van de beelden”, legt Busby uit. Wie wél vanaf zijn Zuid-Amerikaanse lijstje bij Ajax terechtkwam, was Mauro Rosales. “Ajax zocht een rechtsbuiten en hij was op dat moment kennelijk hun beste optie. Hij heeft het bij Ajax gemiddeld gedaan. Ik schaar hem niet tot de miskopen.”

voetbalzone

Dat Busby in 2008 in dienst trad bij Hamburger SV, had ook een enigszins toevallige oorsprong. Hij had een goede verstandhouding met Rafael van der Vaart, die eveneens afkomstig is uit Heemskerk en ook lange tijd rondliep bij Ajax. Nadat Van der Vaart in 2005 naar HSV verkaste, kwam Busby geregeld in Noord-Duitsland op bezoek als vriend. Tijdens een training raakte hij in Hamburg aan de praat met Bernd Legien, scout van HSV. Legien raakte onder de indruk van het werk van Busby in Zuid-Amerika. Een van de eerste spelers die door Busby ingebracht werd in Hamburg was ene Marcelo Vieira da Silva Júnior, een toen zeventienjarige linksback van Fluminense. “Er is een delegatie van HSV naar Rio gereisd om een serieuze poging te wagen om hem vast te leggen. De concurrentie en de opgedreven vraagprijs maakten het uiteindelijk een mission impossible.” Marcelo verruilde Fluminense uiteindelijk in januari 2007 voor Real Madrid, dat 6,5 miljoen euro voor hem neertelde.

Busby raakte in die tijd goed bevriend met Dietmar Beiersdorfer, de toenmalig sportief eindverantwoordelijke bij HSV. Als ‘huisvriend en vraagbaak’ van Beiersdorfer kreeg hij vanaf januari 2008 in Noord-Duitsland een functie als scout, overigens geheel toevallig in hetzelfde jaar als Martin Jol trainer werd. “Bij HSV had ik een gedeelde vrijheid in het kiezen van een wedstrijdprogramma, maar je moest wel alles voorleggen en overleggen. Dit had met budget en prioriteiten te maken. Een scout werkt vrijwel altijd vanuit huis, dus dan maakt het niet per se uit of je voor een Nederlandse, Duitse of Engelse club werkt. Je hebt geen kantoorbaan en -tijden. De Bundesliga is wel een hele interessante competitie om ervaring in op te doen”, vertelt Busby over zijn tijd bij HSV. Mede dankzij hem maakte Elia in 2009 de overstap van FC Twente naar Duitsland. “De citaten over Elia van de trainer die op de officiële website van de club verschenen en later overgenomen werden door andere media, waren letterlijk mijn woorden. Mij was gevraagd om per e-mail kort en krachtig de speler toe te lichten.”

In dezelfde periode kregen Jol en Beiersdorfer van Busby ook de naam van ene Ivan Perisic door. “Dennis van Wijk was in januari 2009 trainer van Roeselare, stond stijf onderaan en had geen budget. Hij vroeg mij of ik vrije spelers kende. Als vriendendienst reed ik met een vrije speler, Arturo ten Heuvel, naar de training voor een stageperiode. Er liep nog een stagiair rond. Na de training zocht ik contact met Beiersdorfer met de boodschap dat ik een speler had zien trainen van Sochaux II, die voor 250.000 mocht vertrekken. Gelijk halen, was mijn advies. De speler werd bekeken en uiteindelijk niet gehaald. Dat was Ivan Perisic. Club Brugge kocht de speler voor dit schijntje en de rest is geschiedenis.” Perisic kwam via Club Brugge, Borussia Dortmund en VfL Wolfsburg bij Internazionale terecht en werd vorig seizoen verhuurd aan Bayern München. Ook de naam van Diego Milito, uiteindelijk Champions League-winnaar bij Internazionale, kwam via Busby op de burelen van HSV terecht. “Toen ik hem inbracht, was hij 29. Dat vond men te oud om nog te investeren. Zijn progressie heeft me daarna wel verrast. HSV heeft een periode geweldige spelers gehaald, van wie ik als liefhebber wel blij van werd. Van der Vaart was natuurlijk bullseye, maar ook De Jong, Mathijssen, Boulahrouz, Van Buyten, Olic en Kompany waren aankopen die heel goed uitpakten.”

voetbalzone

Alleen deze namen verraden al het enorme contrast tussen HSV en FC Groningen, de club waar Busby in 2012 aan de slag ging. “Je verruilt Ajax - Feyenoord voor Sparta - RKC. Toch voelde FC Groningen als een stap vooruit. Het grote voordeel waren de korte lijnen en het directe contact. Henk Veldmate, Jurrie Koolhof en ik waren de scouts. We hadden dagelijks contact en wisten van elkaar waar we waren. Er was regulier overleg met de trainersstaf en de kantoren van Veldmate en Hans Nijland waren naast elkaar. Hans liep altijd even binnen als we scoutingoverleg hadden. De uitdaging voor scouts is denk ik altijd hetzelfde: je zoekt net als tientallen anderen de speld in de hooiberg.” Het grootste succes van zijn tijd bij FC Groningen noemt hij de samenstelling van het elftal dat in 2015 de TOTO KNVB Beker won. In theorie had ook Alexander Sørloth dat grote succes kunnen zijn, die Busby zag spelen bij Rosenborg BK en in 2016 naar Groningen werd gehaald.

Sørloth slaagde niet bij FC Groningen, maar kwam vervolgens via FC Midtjylland, Crystal Palace, AA Gent en Trabzonspor bij RB Leipzig terecht. “Progressie voorspellen doe je aan de hand van de waarschijnlijkheidrelaties die je in de loop der jaren opbouwt. Na duizenden spelers te hebben gezien, herken je op een gegeven moment patronen die je kunnen helpen bij het doen van je voorspellingen. In dat kader gaf ik aan de directie van FC Groningen expliciet aan dat we Sørloth voor tien miljoen zouden verkopen als hij de vooruitgang zou boeken die we voorzagen. Bij Groningen stokte de progressie die hij vervolgens wel maakte bij Midtjyland, waarna hij binnen zes maanden alsnog voor dit bedrag werd verkocht aan Crystal Palace. Ik heb sportief altijd geloofd in de speler Sørloth. Maar als je mij destijds had gevraagd of ik verwacht had dat hij ooit de recordaankoop van Leipzig zou worden, had ik ‘nee’ gezegd.” Busby haalt de schouders op. Zo beoordeelde hij Denzel Dumfries bij Barendrecht ooit als ‘te onstuimig’ en daarmee ongeschikt voor FC Groningen. "Op mijn programma stond eens Werder Bremen II - Osnabrück om Kevin Kampl (tegenwoordig in dienst van RB Leipzig, red.) te bekijken. Mijn advies: ongeschikt. Dat blijkt achteraf een flink verkeerde inschatting geweest.”

voetbalzone

Na zijn vertrek bij FC Groningen leek het er aanvankelijk op dat Busby het scouten voor een club even zou parkeren. Hij maakte kennis met filosoof Joost van der Leij, die een datatool had ontwikkeld om het rendement van spelers te meten: FBM. Tegelijkertijd hing echter de hoofdscout van het net naar de Premier League gepromoveerde Brighton & Hove Albion aan de telefoon, die zijn naam had gehoord van Van Wijk en zocht naar een scout met werkgebied Nederland en België. “Na enige gesprekken met Brighton kwamen we uit op een win-win-situatie. Zij wisten waar ik mee bezig was en ik kon hen een seizoen helpen om deze twee landen te volgen. Voor op mijn CV is gescout hebben voor een club uit de Premier League ook mooi. Ik stond wel ver van de eindfase af. Ik was er echt alleen maar om twee landen in kaart te brengen en concreet over spelers te rapporteren in hun opdracht”, vertelt Busby, die in dezelfde periode ook voor de Amerikaanse voetbalbond scoutte. Speelde hij dan ook een rol in de transfer van Alireza Jahanbakhsh naar Brighton? “Ik heb Alireza vaak bekeken namens Brighton en mijn advies was om hem niet te kopen.”

Busby schreef met Van der Leij het boek Voetbalstatistiek en zou aan de Vrije Universiteit van Amsterdam gastcolleges over scouting gaan geven, tot de coronacrisis uitbrak. Als voorbeeld van een speler die in FBM goed naar voren kwam, noemt Busby Tyronne Ebuehi. Hij had de vleugelverdediger al eens bekeken toen hij nog bij de amateurs van EDO speelde en gaf destijds aan dat hij via de Onder-19 en het beloftenteam het eerste van FC Groningen zou kunnen halen. Ebuehi doorliep dit traject uiteindelijk bij ADO Den Haag, maakte de overstap naar Benfica en wordt momenteel verhuurd aan FC Twente. “Ook mag de transfer van Dalmau van Villarreal B naar Heracles grotendeels op conto van Joost geschreven worden.”

Inmiddels werkt Busby weer voor een club, aangezien hij afgelopen zomer op freelancebasis de leiding heeft gekregen over de scouting bij FC Twente. Hij kende Jan Streuer nog van zijn tijd als jeugdscout van Ajax, daar de huidige technisch directeur van FC Twente destijds werkzaam was als hoofd jeugdopleidingen bij Vitesse. “De club heeft roerige tijden gekend. Het gaat nu vooral weer over voetbal in Enschede. De positiviteit die energie opwekt is zichtbaar en de resultaten zijn goed. Als ik daar een bijdrage in kan hebben om de lijn stijgend te houden, zie ik dat als een unieke kans en een grote uitdaging. Bij FC Twente zijn de lijnen nog wat korter en strakker dan ik gewend was bij FC Groningen. Dichter bij het vuur bestaat niet. Je moet ook energie van elkaar krijgen om tot prestaties te komen. Jan Streuer is aan zijn tweede jeugd bezig. Hij werkt kneiterhard en is altijd vrolijk en benaderbaar. Hij geeft energie, en ik hoop dat dit wederzijds is.”

Hoe heeft Busby zijn vak in de afgelopen 25 jaar zien veranderen? “Er zijn enorme verschillen opgetreden. Het voetbal is veranderd, Spelers die nu top willen zijn moeten negentig minuten lang op hoog tempo kunnen volhouden. Omschakelen en goed kunnen blijven handelen in minder tijd en ruimte is een belangrijk handelsmerk. Trainingen, wedstrijden en spelers worden tot achter de komma geanalyseerd. De verschillen kunnen alleen nog maar gemaakt worden op detailniveau. De uitdaging voor scouts is om spelers te scouten die dicht tegen het verwachtingspatroon aan zitten van de trainer.” Tegelijkertijd weet Busby dat het niet zo snel meer voorkomt dat één scout een Clasie op de Haarlemse amateurvelden ziet spelen. “Er was eigenlijk geen concurrentie in mijn regio, Den Helder, Zaandam en Haarlem. Maar als er nu een Clasie loopt bij EDO, dan staan er scouts van tien profclubs langs de lijn. Er is in de loop van de jaren veel veranderd in de strijd om talent. Ach, ik geniet nog iedere dag met volle teugen van het scoutingsvak. Het is een ervaringsvak en ik heb het geluk gekend om ervaringen te delen met mannen als Jany van der Veen, Ton Pronk, Fred Arroyo, Spitz Köhn, Gerrie Mühren, Martin Koeman, Henk Veldmate, Carlos Aalbers en nu Jan Streuer. Met een big smile kijk ik terug op de afgelopen 25 jaar.”