‘Ik zong voor al die fans: ‘wie niet springt, die is een Jood’, niet zo slim’
Ulrich van Gobbel raakte na zijn succesvolle loopbaan als voetballer in de vergetelheid. De oud-verdediger pakte de draad echter weer op en is alweer geruime tijd specialistentrainer bij ‘zijn’ Feyenoord, de club waarmee hij twee landstitels en vier bekers veroverde. Vandaag wordt de biografie over de loopbaan van de 45-jarige Uli gepresenteerd.
In de biografie vertelt Van Gobbel onder meer over zijn populariteit als speler van Feyenoord. “Als ik twee uur voor de thuiswedstrijd naar De Kuip reed, een beetje haast had en wat auto’s probeerde te passeren, kreeg ik allemaal middelvingers en scheldkannonades naar mijn hoofd geslingerd”, zo citeert het Algemeen Dagblad. “Als ik dan mijn raampje opendeed en zij zagen dat ik het was, hoorde ik: ‘Uli, Uli, Uli’. Dat werkte bijna verslavend, zo mooi was dat.”
Na de verovering van de landstitel in 1998/99 kwam Van Gobbel dat seizoen niet meer in actie. Dat had alles te maken met zijn gedrag op het bordes, zo legde trainer Leo Beenhakker aan hem uit. “Tijdens de huldiging op de Coolsingel had ik voor al die duizenden fans gezongen: ‘wie niet springt, die is een Jood’. Niet slim en niet sympathiek, eerder een beetje dom. Ik had het gewoon niet moeten doen.” Van Gobbel werd vervolgens door derden beschuldigd van het aanstichten van rellen, maar het liep met een sisser af.