Sjoerd Mossou: 'Wereldwonder, een talent dat maar eens in de honderd jaar wordt geboren'
Sjoerd Mossou was woensdagavond naar eigen zeggen getuige van een wereldwonder toen hij aanschouwer was van de het eerste Champions League-halvefinaleduel tussen FC Barcelona en Inter (3-3).
Inter nam al heel vroeg de leiding op de berg Montjuïc in Barcelona, door een treffer van Marcus Thuram. Aangever? Denzel Dumfries. Diezelfde Dumfries zou vervolgens zelf met een verwonderlijke halve omhaal de 0-2 voor zijn rekening nemen en in de tweede helft ook nog eens de 2-3. Mossou spreekt van een ‘wereldwonder’.
“Op de rechtervleugel speelde woensdagavond een voetballer zoals je die zelden ziet: een talent dat maar eens in de honderd jaar wordt geboren, een speler die je ooit live gezien moet hebben om het te kunnen geloven”, steek de columnist de loftrompet. “Zijn naam is Denzel Dumfries.”
De geboren Rotterdammer was al achttien lentes oud toen hij in 2014 in de jeugdopleiding van Sparta Rotterdam belandde. Desalniettemin beschikte hij altijd al over het nodige talent, zo is Mossou overtuigd.
“Over Dumfries is vroeger vaak gedacht dat hij niet zoveel ‘talent’ had. Een woord dat in een voetbalcontext vaak wordt gebruikt om spelers te duiden die vaardig zijn met een bal en een goed spelinzicht hebben”, duidt de schrijver, die een bijzondere vergelijking aangaat.
“Mohamed Ihattaren (hij dient hier slechts als voorbeeld) werd om die reden jarenlang een ‘exceptioneel talent’ genoemd, zelfs door mensen die er verstand van hebben.”
“Dat is ergens best wel raar”, is Mossou van mening. “Veel meer nog dan in veel andere sporten omvat ‘voetbaltalent’ namelijk oneindig veel meer parameters, fysiek en mentaal, coördinatief en intuïtief, zichtbaar en onzichtbaar. Stiekem was Denzel Dumfries altijd al een vele malen uitzonderlijker talent dan Ihattaren ooit is geweest.”
“Het was alleen niet zo duidelijk zichtbaar”, legt Mossou uit. “Zijn talent zit hem niet per se in zijn voeten - het zit in zijn brein, in zijn hart, in zijn neurotransmitters, in zijn granieten lichaam, in zijn onuitputtelijke verlangen naar méér en nóg beter.”