‘Het leek alsof ik in een slechte horrorfilm zat, er hing zo’n vreemde sfeer’

FC Utrecht kondigde in maart aan dat men na het seizoen afscheid zou nemen van zowel technisch adviseur Co Adriaanse als hoofdtrainer Rob Alflen. Het duo moest het spektakel terugbrengen in De Galgenwaard, maar na ‘een pittig jaar’, zoals Alflen het zelf beschrijft, werd besloten de samenwerking stop te zetten.

De 47-jarige Alflen vertelt in een interview met het Algemeen Dagblad dat hij zich kon vinden in de doelstellingen van de club, maar dat het ‘spektakel’ beter intern gehouden had kunnen worden, omdat die term alleen maar onrust veroorzaakte. In de krant gaat de Utrechter ook in op het incident met Anouar Kali. De middenvelder sloeg een medespeler een gebroken kaak en kreeg het op het trainingsveld ook aan de stok met Danny Koevermans.

Kali mocht daarna meedoen tegen PEC Zwolle, maar kreeg alsnog een schorsing van drie wedstrijden van de club opgelegd. De buitenwereld sprak schande van de handelwijze van Utrecht, dat in de ogen van veel voetbalvolgers al voor het duel met Zwolle had moeten optreden. Toen Kali ruziede, stond Alflen toevallig elders op het veld en op de beelden zag hij later pas dat de linkspoot ook bijna met Koevermans op de vuist was gegaan.

“Toen hadden we hem zeker harder moeten straffen. Echt, die dag zou ik zo graag over willen doen. Bij die wedstrijd (tegen Zwolle, red.) hing zo’n vreemde sfeer. Alsof ik in een slechte horrorfilm zat. Je voelde dat toeschouwers boos waren dat hij meespeelde”, aldus Alflen, die in het gesprek aangeeft dat het incident met Kali ‘een negatief stempel’ op de rest van het seizoen drukte.