Beste bezoeker, je bent op een artikel over wedden terechtgekomen, maar je bent niet oud genoeg om deze content te lezen.

Beste bezoeker, je bent op een artikel over wedden terechtgekomen, maar je hebt eerder aangegeven deze content niet te willen zien.

Om content over online kansspelen volgens wet- en regelgeving te tonen, willen we zeker weten tot welke leeftijdsgroep u behoort.

Door je keuze te maken bevestig je dat je je bewust bent van de risicos van online kansspelen en dat je momenteel niet bent uitgesloten van deelname aan kansspelen bij online kansspelaanbieders.
 

Jan van Beveren, een hommage

Laatste update:

Afgelopen woensdag was Jan van Beveren jarig. “Jan van Wie?”, hoor ik u hardop denken. Jan van Beveren. Was een keeper, vroeger. In mijn tijd. Toen geluk nog heel gewoon was en de wind buiten nog wel eens om het huis huilde. Moeder breide een warme sjaal, je kreeg een kruik mee naar bed. Die tijd. Een keeper dus, en niet zo maar een. Er bestaat een fictieve club van kenners – ik schijn het enige lid te zijn – die Jan van Beveren de beste keeper aller tijden vinden. Majestueuze stijl, ongeëvenaarde reflexen, de koning onder de keepers. Ik heb schitterende videobanden van hem, kan al in vervoering raken als hij een bal uitgooit. En ik ben daarmee van een uitstervend ras, want wie kent hem eigenlijk nog? Een poging om de kampioen zonder podium aan de vergetelheid te onttrekken.

Jan van Beveren wordt op 5 maart 1948 in de Argonautenstraat in Amsterdam – de ironie zal u later nog duidelijk worden - vlakbij het Olympisch Stadion geboren uit het huwelijk tussen een vermaard sprinter (zesde op de 200 meter tijdens de Olympische Spelen van 1936, achter onder meer winnaar Jesse Owens en de NSB’er Tinus Osendarp) en een Noord-Hollands kampioene verspringen. Hij is helemaal idolaat van voetbal en samen met zijn oudere broer Wil bootst hij de wedstrijden na die ze zondags in het Olympisch Stadion gezien hebben. Vader Van Beveren dreigt echter in 1958 zijn baan als journalist van “Sport en Sportwereld” te verliezen en het gezin verhuist naar Emmen, waar een nieuwe job op Van Beveren sr. wacht. De broertjes sluiten zich aan bij de plaatselijke vereniging Emmen, alwaar Wil in de C2 komt en Jan in de C7. Dit zint de geboren keeper allerminst en er vormt zich een karakter waarin eerzucht de boventoon voert. Jan moet en zal beter zijn dan de rest, hij verdraagt het maar moeizaam als hij verliest. Nu gebeurt dat maar zelden, want hij legt al snel een uitzonderlijk keeperstalent aan de dag. Hij heeft zijn aanleg drommelsgoed in de gaten, en als 13-jarige schroomt hij niet om van de daken te schreeuwen dat de keeper van de A1 er niets van kan en dat ze beter hém, Jan van Beveren, kunnen nemen. Hetgeen wáár is, en ook prompt gebeurt. Twee jaar daarna komt ook het eerste elftal.

Het talent van Van Beveren doet vervolgens landelijk de ronde. Als Sparta hem aantrekt – hetgeen overigens bepaald niet zonder slag of stoot gaat, de jonge keeper laat zich in de onderhandelingen niet zo maar overbluffen - komt hij international Pim Doesburg tegen, die echter al snel aan PSV wordt verkocht. Coach Wiel Coever voorspelt het talent een status van wereldvermaard keeper. De jonge Van Beveren ontwikkelt zich sensationeel en de eerste wedstrijden van het seizoen 1967/1968 keept hij grandioos. Zijn kwaliteiten zijn nooit eerder vertoond, en zijn stijl is betoverend: hij is snel (als zijn vader), soepel, kan geweldig springen (als zijn moeder) en beschikt over katachtige reflexen. Bondscoach George Kessler heeft genoeg gezien, passeert het monument Eddy Pieters Graafland (die in de volksmond vaak Pieter Sraafland genoemd wordt, hele volksstammen weten niet eens dat de man Eddy als voornaam heeft) en stelt voor de interland tegen de Sovjetunie Jan van Beveren op, slechts 19 jaar oud. Deze heeft dan nog maar zeventien wedstrijden op het hoogste niveau achter zijn naam staan, maar iedereen is overtuigd: Nederland heeft een doelman van absolute wereldklasse in huis. Ogenblikkelijk heeft Lange Jan, zoals zijn bijnaam al snel gaat luiden, een vaste plaats. Een jaar later heeft hij al zeven interlands achter zijn naam staan. Hij keept fantastisch tijdens zijn debuutwedstrijd, en in de latere duels met België, Polen en vooral Engeland. De Engelsen bestormen de Nederlandse veste 90 minuten lang, maar Van Beveren en de zijnen bedwingen de wereldkampioenen en het blijft 0-0. De in 1970 door onder meer Joop Niezen vervaardigde film “De Laatste Man” vindt in Engeland gretig aftrek. Kort daarop verkast Van Beveren naar PSV.

Op het hogere niveau bevestigt Jan van Beveren zijn klasse. Hij blinkt wekelijks, maandelijks, jaarlijks uit en is onbetwist ’s lands doelman nummer 1. Zijn deelname aan het WK 1974 staat – zo Nederland zich plaatst - dan ook niet ter discussie, maar dan slaat het noodlot toe. In de herfst van 1973 raakt hij ernstig geblesseerd aan zijn lies, en een operatie met een lange revalidatieperiode volgt. Hier komt Johan Cruijff in het spel. U weet wel, die handige spits. Beide internationals liggen elkaar totaal niet. Van Beveren is de beste keeper ter wereld, Cruijff voelt zich de Van Beveren onder de veldspelers. Ergo: een competentiestrijd. De invloedrijke en makkelijk manipulerende Cruijff ziet zijn kans schoon. Hij verliest geen seconde tijd, windt bondscoach Fadrhonc en supervisor Michels om zijn vingers, en verordonneert Jan Jongbloed de selectie in. Jan Jongbloed? Inderdaad, de iets-meer-dan-gemiddelde eredivisiekeeper van FC Amsterdam die in 1962 (u leest het goed: 1962, 12 jaar eerder, tegen Denemarken, in een elftal met o.m. bijna fossiele voetballers als Roel Wiersma en Fons van Wissen) voor het laatst tot de selectie van Oranje had behoord. Van Beveren kan werken aan zijn herstel zo hard als hij wil, het doek is gevallen. Twee weken vóór het WK is hij medisch fit, wat ontbreekt is nog slechts wedstrijdritme. Jammer dan! Exit de beste keeper ter wereld, entree Manus Middelmaat vermomd als Jongbloed. Cruijff wrijft zich vergenoegd in zijn handen: nog minder invloed van buitenaf, nog meer macht. Nog meer kans dat alle roem en eer zijn kant op komt. Na zijn blessure zal Van Beveren nog slechts drie maal voor Nederland spelen.

In oktober 1975 barst de bom. Een maand eerder is Nederland, met Van Beveren toch weer op doel, genadeloos onderuit gegaan in Polen. Het wordt in Chorzov 4-1, Polen heeft Nederland aan gort gecounterd. Van Beveren gaat niet vrijuit bij de eerste goal maar keept verder naar behoren, Cruijff schijnt ook meegedaan te hebben al is hij tijdens deze wedstrijd door niemand werkelijk gesignaleerd. De aanvoerder bestaat het desalniettemin om na afloop om een wagonlading kritiek over iedereen uit te strooien, vooral over de PSV’ers in de selectie. De doelman riposteert door te wijzen op de gebrekkige voorbereiding op het duel, vooral veroorzaakt doordat Cruijff en Neeskens pas kort voor de aftrap arriveerden. Het gedrag van Cruijff is Van Beveren dan al lang een doorn in het oog, bovendien is de doelman niet vergeten dat hem ten tijde van het WK een kunstje is geflikt. Cruijff komt en gaat wanneer het hem belieft, heeft hij zakelijke belangetjes dan komt hij helemaal niet. In Chorzov brak coach Knobel breeduit lachend zelfs de training af om Cruijff en Neeskens welkom te heten. Cruijff rookt gewoon een shaggie in de kleedkamer, alsof het om Hup met de Club 7 tegen Poep aan de Bal 9 gaat. In de voorbereiding op de return in Amsterdam geeft Cruijff de PSV’ers nog eens flink van Jetje: de nederlaag in Polen lag helemaal aan hen. De Eindhovenaren hebben afgesproken collectief op te stappen indien de aanvoerder niet inbindt (slechts de debuterende Kees Krijgh mag volgens afspraak zijn eigen plan trekken), maar als puntje bij paaltje komt zijn slechts Van Beveren en Willy van der Kuylen consequent. Zij pakken hun spullen. Nederland - je zult het altijd zien - wint met Schrijvers en Geels in de ploeg ruim met 3-0, en Cruijff is voor de publieke opinie de grote held. Van Beveren is op slag een paria. Tussen hem en Oranje komt het nooit meer goed. Na verloop van tijd stelt hij zich, in grootse vorm en op veelvuldig verzoek van coach Jan Zwartkruis, weer beschikbaar maar wordt achtereenvolgens reserve gezet achter – het is om gék van te worden - Eddy Treytel en Jan Ruiter. Als hij vraagt waarom men zoveel moeite heeft gedaan om hem terug te halen (er zijn zelfs achterstallige premies betaald, de KNVB bekent schuld!) zegt Zwartkruis: “Jan,

Meer nieuws

1
2

Meer sportnieuws

Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Reageer

Het is niet mogelijk om te reageren op dit document.

X

Inloggen op Voetbalzone

Leuk dat je actief wilt zijn op de grootste voetbal community van Nederland. Voor alle mogelijkheden lees je onze FAQ.

Gebruikersnaam
Wachtwoord
 
Wachtwoord vergeten?
Registreren